Na heel wat proclamatierillingen vond ik de moed en sprak ik hierover met een collega. Zij gaf al jaren aan dat ze het zo een zwaar moment vond om achter die microfoon te staan voor de grote zaal met fiere ouders en dito leerlingen. Ik vertelde haar hoe ik me voelde en ze stond perplex. Jij? Ik dus. Ik leek blijkbaar niet bang en deed alsof het allemaal zo goed liep. Ze hoorde mijn stem niet trillen en zag mijn rode vlekken in mijn hals niet. Als ik toen besloten had, dat het dus allemaal niet zo erg was, bleef alles onveranderd. Ik was haar dankbaar, maar moest nu ook iets doen. Ik wilde echt van dat proclamatiecomplex af.
Het was niet gewoon stress. Het was schaamte, angst en een gebrek aan het tonen van kwetsbaardheid. Brené Brown (onderzoekster en verhalenvertelster) schreef er boeken over en ik las ze, allemaal. Het citaat van de ‘man in de arena’ van Theodore Roosevelt vat het samen. Je mag in het citaat het woord man gewoon veranderen in vrouw als dat beter uitkomt.
‘Het is niet de criticus die telt; niet degene die ons erop wijst waarom de sterke man struikelt, of wat de man van de daad beter had kunnen doen.
De eer komt toe aan de man die daadwerkelijk in de arena staat, zijn gezicht besmeurd met stof, zweet en bloed; die zich kranig weert; die de fouten maakt en keer op keer tekortschiet, omdat dat nu eenmaal onvermijdelijk is;
die desondanks toch probeert iets te bereiken; die groot enthousiasme en grote toewijding kent; die zich helemaal geeft voor de goede zaak;
die, als het meezit, uiteindelijk de triomf van een grootse verrichting proeft, en die als het tegenzit en als hij faalt, in elk geval grote moed heeft getoond…’
Dit was wat ik als leerkracht in mijn eigen woorden jaar na jaar in de debattrainingen als coach vertelde en ik zag de jonge sprekers groeien, sterker worden. Ik vertelde hen wat ik zelf niet hoorde als ik naar voor liep in de proclamatiezaal.
Ik doe het ondertussen op mijn manier en laat de angst voor wat anderen vinden los. Niet perfect en met stress, gewoon zoals ik ben. Het ene jaar wat kleiner, dan weer wat groter, want je voelt je niet elke dag even goed. Alleen sta ik er nu wel zoals ik ben.