minne coaching
minne coaching

Proclamatiecomplex

Veerle Maniquet
juni, 2020

Elk jaar op het einde van een schooljaar is er een proclamatie voor de zesdejaars. De leerlingen zijn dan klaar voor heel wat nieuws en moois. Wij wuiven hen dan trots uit. Een mooie avond vol contentement en fiere ouders. Een avond vol warmte en babbels. Voor die informele gesprekken is er eerst een officieel gedeelte, met speeches van alle klastitularissen of vakleerkrachten van een bepaalde richting. Met speeches van de klastitularissen… Terwijl ik deze woorden typ, voel ik de stress door mijn lijf gieren.

Leerkracht Nederlands in het vijfde en zesde jaar van de middelbare school. Leerlingen trainen voor debatwedstrijden die ze dan ook nog eens jaar na jaar wonnen. Alarmbellen in mijn hoofd, allerlei verschillende scenario’s krijgen vorm:

Ik mag geen enkele taalfout maken, want dan sterf ik op het podium.
Wat als ik naar voor loop en met die hakken achter de trap blijf hangen? (Zou echt kunnen, want zo handig ben ik echt niet.)
Wat als ik mijn trillende stem achter die microfoon niet onder controle krijg?
Wat als ik zo rood zie dat de kleur van mijn huid en mijn jurk dezelfde zijn? (Toch snel nog iets anders aantrekken?)
Wat als ik begin te stotteren en hakkelen?
Wat als ik zo veel stress krijg dat ik mijn tekst niet meer zie? (Tekst nu afgedrukt in lettertype 16, zou 18 toch niet beter zijn?)
Wat als ik gewoon liet weten dat ik zwaar gewond thuis vastzat? (Wat in alle eerlijkheid niet gelogen was.)
Een vooruitzicht van een echte fijne avond, waar ik dus volledig van zou genieten.

Wat ik ook nog niet vertelde was dat ik niet als enige van onze vakgroep met wat stress rond deze avond rondliep. Alleen deelden we dat niet. Sommige collega’s zeiden dat ze niet wilden speechen en ik voelde dan om een of andere reden de noodzaak om te zeggen dat ik het wel zou doen. Op die manier deed ik me dan ook nog eens stoer voor, zodat het leek dat het voor mij gewoon simpel was. Help! Wat was ik aan het doen?

Een keer ging het echt niet goed dat speechen. Dat jaar kregen we strenge tijdsnormen opgelegd en maakte ik mezelf dus wijs dat wat ik zei dus ook echt niet belangrijk was. Ik liep naar voor, zei amper iets met betekenis en ging weer zitten. Ik was mijlenver verwijderd van wat ik voelde en wilde vertellen. Mijn collega’s deden het in mijn ogen super, ik haalde mezelf fantastisch neer in mijn hoofd daar op mijn stoel en het proclamatiecomplex werd enkel groter. Wat deed ik mezelf aan en hoe ging ik dit eindelijk een halt toeroepen? Waar was dit ooit gestart en hoe moest het verder?

Na heel wat proclamatierillingen vond ik de moed en sprak ik hierover met een collega. Zij gaf al jaren aan dat ze het zo een zwaar moment vond om achter die microfoon te staan voor de grote zaal met fiere ouders en dito leerlingen. Ik vertelde haar hoe ik me voelde en ze stond perplex. Jij? Ik dus. Ik leek blijkbaar niet bang en deed alsof het allemaal zo goed liep. Ze hoorde mijn stem niet trillen en zag mijn rode vlekken in mijn hals niet. Als ik toen besloten had, dat het dus allemaal niet zo erg was, bleef alles onveranderd. Ik was haar dankbaar, maar moest nu ook iets doen. Ik wilde echt van dat proclamatiecomplex af.

Het was niet gewoon stress. Het was schaamte, angst en een gebrek aan het tonen van kwetsbaardheid. Brené Brown (onderzoekster en verhalenvertelster) schreef er boeken over en ik las ze, allemaal. Het citaat van de ‘man in de arena’ van Theodore Roosevelt vat het samen. Je mag in het citaat het woord man gewoon veranderen in vrouw als dat beter uitkomt.

‘Het is niet de criticus die telt; niet degene die ons erop wijst waarom de sterke man struikelt, of wat de man van de daad beter had kunnen doen.

De eer komt toe aan de man die daadwerkelijk in de arena staat, zijn gezicht besmeurd met stof, zweet en bloed; die zich kranig weert; die de fouten maakt en keer op keer tekortschiet, omdat dat nu eenmaal onvermijdelijk is;

die desondanks toch probeert iets te bereiken; die groot enthousiasme en grote toewijding kent; die zich helemaal geeft voor de goede zaak;

die, als het meezit, uiteindelijk de triomf van een grootse verrichting proeft, en die als het tegenzit en als hij faalt, in elk geval grote moed heeft getoond…’

Dit was wat ik als leerkracht in mijn eigen woorden jaar na jaar in de debattrainingen als coach vertelde en ik zag de jonge sprekers groeien, sterker worden. Ik vertelde hen wat ik zelf niet hoorde als ik naar voor liep in de proclamatiezaal.

Ik doe het ondertussen op mijn manier en laat de angst voor wat anderen vinden los. Niet perfect en met stress, gewoon zoals ik ben. Het ene jaar wat kleiner, dan weer wat groter, want je voelt je niet elke dag even goed. Alleen sta ik er nu wel zoals ik ben.

crossmenuchevron-down linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram